De nieuwe onderpastoor moet voor de eerste maal de biecht afnemen, want de oude pastoor is ziek. Hij heeft echter wel instructies gekregen. Zo weet hij voor de meest voorkomende "misdrijven" welke "straf" hij moet geven. Een kind dat koekjes pikt = drie weesgegroetjes, een man die dronken was 10 onzevaders, enz...
Toch is hij er niet gerust in. Erg zenuwachtig begint hij aan zijn taak.
De eerste die in de biechtstoel komt is een vrouw, en ze biecht op: "Vader, ik heb overspel gepleegd. Ik heb mijn buurman een pijp gezet...".
De onderpastoor is totaal van de kaart. Voor dit soort ernstige misdrijven heeft hij helemaal geen instructies gekregen ! Welke straf is hiervoor in 's Hemels naam geschikt?!
Hij weet niet wat doen. In paniek stamelt hij "euh, een ogenblik", en strompelt de biechtstoel uit, op zoek naar hulp.
Maar de pastoor slaapt, en hij durft hem niet wakker maken. Opeens ziet hij in de achterste vertrekken van de kerk een jongetje lopen. Het is een misdienaar ! Die is misschien zijn redding! Hij roept de jongen bij zich en zegt: "vlug, zeg mij eens: wat geeft de pastoor voor pijpen"?
De jongen krijgt rode kaken en stamelt: "een Bounty..."