Jantje en zijn vader. Het heeft flink geregend en in verschillende straten van het dorp staat het water meters hoog. Jantje zit met de rest van de familie op de nok van het dak. Plotseling ziet hij verderop een hoed drijven. De hoed drijft in een rechte lijn vooruit, stopt een tiental meter verder, drijft over dezelfde afstand terug, stopt weer, drijft weer hetzelfde traject, ... De hele tijd blijft de hoed zo op en neer drijven. Jantje vraagt aan zijn vader: "Wat zou dat kunnen zijn, pa?" "Dat is de buurman", antwoordt vader. "Gisteren zei hij nog: 'weer of geen weer, maar morgen ga ik het gras maaien'."
